Gele ganzenbloem
|
Glebionis segetum
|


Bij Gele ganzenbloem zijn zowel de buisbloemen als de lintbloemen heldergeel.
Gele ganzenbloem
Glebionis segetum
Gele ganzenbloem (Glebionis segetum - Chrysanthemum segetum) is een vooral in Zuid-Nederland plaatselijk vrij algemene eenjarige plant. Zij houdt van de volle zon en groeit liefst op een licht vochtige, voedselrijke (zand)bodem. De soort is te vinden in bermen, op akkers en op braakliggende terreinen, vaak op verstoorde grond. Gele ganzenbloem kan ruim een halve meter hoog worden en bloeit van juni tot en met september. De bloemhoofdjes hebben een doorsnede tot 6 centimeter. Zowel de buisbloemen als de lintbloemen zijn heldergeel. Na de bloei vormen de lintbloemen gevleugelde zaden en de buisbloemen ongevleugelde. De nootjes tellen tien ribben. De grofgetande tot veerspletige bladeren zijn blauwgroenig van kleur. Slippen zijn ook getand. De stengels zijn kaal. Gele ganzenbloem wordt gerekend tot de composietenfamilie (Compositae - Asteraceae). De soort is verwant aan Gewone margriet. Voor boeren is het een lastig onkruid.
|
|


Het blad is grofgetand tot veerspletig. Slippen zijn ook getand. De bladvoet omvat deels de stengel.


Gele ganzenbloem bloeit van juni tot en met september.
Copyright tekst en foto's: Kijken in de Natuur Website. Niet gebruiken zonder toestemming.

|